Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Toen zeide Saul tot [32]Ahia: [33]Breng de ark Gods herwaarts. Want de ark Gods was te dien dage [34]bij de kinderen Israels. 32. Zie boven, vs.3. 33. Te weten, om God bij de ark te vragen, of ik de Filistijnen vervolgen zal. 34. Te weten, in het leger, daar zij anders [gelijk men meent] te Silo was.